-
Notifications
You must be signed in to change notification settings - Fork 0
/
main.tex
379 lines (290 loc) · 14.6 KB
/
main.tex
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
262
263
264
265
266
267
268
269
270
271
272
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
290
291
292
293
294
295
296
297
298
299
300
301
302
303
304
305
306
307
308
309
310
311
312
313
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
351
352
353
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
371
372
373
374
375
376
377
378
379
\documentclass{article}
\usepackage[utf8]{inputenc}
\usepackage[a4paper,
top=3cm,
bottom=3cm,
outer=5cm,
inner=5cm,
heightrounded,
marginparwidth=3cm,
marginparsep=1cm]{geometry}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage[colorlinks]{hyperref}
\usepackage[backend=bibtex,style=ieee]{biblatex}
\usepackage[hyperref]{ntheorem}
\usepackage{microtype}
\usepackage{amsmath,amsfonts,amssymb}
\usepackage{parskip}
\bibliography{main}
% Margin notes
\usepackage{marginnote}
\usepackage{mparhack}
\usepackage{marginfix}
\newcommand{\annotation}[1]{%
\marginpar{\small\textit{#1}}}
% Parskip
\setlength{\parindent}{0pt}
\makeatletter
\def\@seccntformat#1{\llap{\csname the#1\endcsname\quad}}
\makeatother
% Title Page
\title{Lessen voor de XXIe eeuw}
\date{\today}
\author{Jonas~Devlieghere \\ Dennis~Frett \\ Dieter~Castel}
% Q&A
\theoremstyle{nonumberplain}
\newtheorem{question}{Vraag}
\theorembodyfont{}
\newtheorem{answer}{Antwoord}
\begin{document}
\maketitle
\tableofcontents
\newpage
\section{Criminaliteit van de jeugd van tegenwoordig}
\begin{question}
In het debat over jongeren en criminaliteit wordt wel eens gesproken over
zogenaamde ``populaire mythen''. Kies één daarvan en geef - zo nodig op
genuanceerde wijze - aan of die stelling op basis van de beschikbare gegevens
kan worden bevestigd of weerlegd?
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
De eerste ``populaire mythe'' luidt dat de jeugdcriminaliteit stijgt. Om hierop
een antwoord te geven zullen we ons baseren op zowel de ``officiële
statistieken'' als vaststellingen gedaan aan de hand van surveyonderzoek.
De cijfers omtrent de instroom van MOF-dossiers als unieke minderjarigen bij het
OM tonen dat het aantal unieke minderjarigen daalt. Dit loopt tot op zekere
hoogte gelijk met de criminaliteit bij meerderjarigen geregistreerd door de
federale politie. Het aantal jongeren dat een als misdrijf omschreven feit
pleegde en daarvoor in contact kwam met het jeugdparket is aanzienlijk gedaald.
Deze vaststelling sluit aan bij de internationale literatuur en de daarin
beschreven crime drop. De eerste mythe vindt dus geen ondersteuning in deze
cijfers. Dit dient uiteraard genuanceerd te worden daar slecht een fractie van
de reële omvang van de jeugdcriminaliteit ook geregistreerd wordt.
De zelfrapportagecijfers, gebaseerd op de JOP-monitors tonen een gelijkaardig
verloop. Er is eveneens een lichte stijging waar te nemen in de periode
2005-2006, gevolgd door een afname tussen 2008 en 2013. Ook op basis van deze
gegevens kunnen we niet besluiten dat de jeugdcriminaliteit stijgt. Ook deze
vaststelling dient genuanceerd te worden daar het hier gaat om een steekproef
met alle mogelijke fouten van dien.
We concluderen dat de cijfers nauwelijks of geen ondersteuning bieden voor deze
``populaire mythe''.
\end{answer}
\section{Intelligente Energienetten}
\begin{question}
Bespreek de invloed van variabiliteit, voorspelbaarheid en stuurbaarheid van
hernieuwbare energiebronnen op het evenwicht van vraag en aanbod, in een
intelligent energienet.
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
De elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare bronnen is erg variabel, moeilijk
voorspelbaar en amper stuurbaar. Daarom krijgen deze bronnen prioriteit wat wil
zeggen dat deze niet worden afgeschakeld bij een overaanbod. Het is daarom nodig
dat de variabiliteit en sturing van de aanbodzijde naar de vraagzijde wordt
gepropageerd. Dit wil zeggen dat de vraag gestuurd wordt (demand side
management) om deze zo goed mogelijk te laten overeenkomen met de opgewekte
elektriciteit. Bovendien zou het gebruik van slimme meters het mogelijk maken om
meer gedetailleerde profielen op te stellen wat toelaat de vraag en het aanbod
beter op elkaar af te stellen.
\end{answer}
\section{Fiscaliteit voor een vergrijsde samenleving}
\begin{question}
Tax shift versus tax lift en de plaats die de belasting op vermogensmeerwaarden
in dit debat inneemt. Bespreek.
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
De tax shift impliceert een vermindering van de fiscale druk op
arbeidsinkomsten, met deze last te spreiden over alle generaties. De last zou
verlegd kunnen worden naar een taxatie van gerealiseerde meerwaarden. Het gaat
hier dan om zowel vermogenswinst op roerend \annotation{\textbf{Roerend
vermogen}: dividenden, interesten, aandelen,\ldots} en onroerend
vermogen \annotation{\textbf{Onroerend vermogen}: Huuropbrengsten, verkoop van
woningen en gronden}. Het probleem is echter dat, ongeacht of men speculatieve
meerwaarde viseert of niet, de opbrengst ervan moeilijk voorspelbaar is.
Bovendien zou deze heffing weinig tot niets opleveren in periodes van negatieve
koersevolutie. Door hiervoor te kiezen vervangt men een zeker en vast rendement
met een heffing die in bepaalde jaren nauwelijks iets zal opbrengen.
\end{answer}
\section{Het financiële systeem}
\begin{question}
Hebben we het financiële systeem voldoende hervormd volgens u? Neem een
duidelijke positie in en beargumenteer uw positie beknopt door gebruik te maken
van lesmateriaal of ander materiaal in de media.
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
Hoewel er belangrijke maatregels zijn getroffen ben ik van mening dat deze
onvoldoende zijn omdat radicale hervormingen gemeden zijn en mijn inziens
noodzakelijk zijn.
Allereerst zijn er grotere buffers nodig. Ze zijn immers moeilijk te meten,
makkelijker te omzeilen en bijzonder gering in vergelijking met andere sectoren.
De lage risicoweging leidt tot het excessief opstapelen van activa wat
systeemrisico's in de hand werkt. Deze risico's kunnen bovendien niet
betrouwbaar gemeten of geïnternaliseerd worden en onze kennis er omtrent is
beperkt.
Daarnaast worden de publieke vangnetten al maar groter wat risiconame
aanmoedigt. Afwikkelingsmechanismen zijn nog steeds ontoereikend om hier
gestaagd vanaf te stappen.
Tenslotte blijft de geloofwaardigheid in het financieel systeem uit. Er komen
nog steeds schandalen naar boven. Het illustreert dat de ethiek en integriteit
van de grootbanken nog steeds tekortschiet.
\end{answer}
\section{Terugbetaling van geneesmiddelen}
\begin{question}
Licht toe welke redenen aan de basis kunnen liggen waarom de terugbetaling van
geneesmiddelen nog geen Europees gebeuren is.
\end{question}
\begin{answer}[Dieter]
Volgens het subsidiariteitsprincipe
\annotation{\textbf{Subsidiariteits-principe}: een organisatiewijze tussen
`hogere' en `lagere' openbare overheden. Een hogere instantie zal volgens het
principe niets moeten doen wat door een lagere instantie kan afgehandeld
worden.} is dit een louter nationale bevoegdheid. Bovendien is de beslissing
verweven met verschillende takken van de nationale overheid: Volksgezondheid,
Sociale Zaken, Economie en Begroting. Dit maakt deze kwestie Europees
organiseren uitzonderlijk moeilijk omdat het net afhangt van reeds vele
nationale factoren. Indien bijvoorbeeld sociale zekerheid op een Europees niveau
geregeld zou worden zou het regelen van de terugbetaling misschien wel
eenvoudiger Europees geregeld kunnen worden.
\end{answer}
\section{Secularisatie}
\begin{question}
Leg uit: voor Marcel Gauchet is de ‘dynamiek van transcendentie’ de motor van de
ontwikkeling in de richting van secularisatie.
\end{question}
\begin{answer}[Dennis]
Met `dynamiek van trancendentie' bedoelt Gauchet dat aanvankelijk zowel de
transcendente wereld verstrengeld is met onze concrete, zichtbare wereld. Voor
alles heb je een god (God van de regen, God van de zon, \dots). Met de overgang
van het polythe\"isme naar het monothe\"isme wordt de afstand tussen de twee
werelden groter. Het concept van de monothe\"istische God is al veel abstracter
en de verwevenheid met de concrete wereld een stuk kleiner. Het Christendom
wordt als de voorlaatste fase gezien, met de verlichting als de laatste fase.
Bij de laatste fase is de afstand tussen het transcendente en het concrete het
grootst. Hoe verder we in deze dynamiek van transcendentie gaan, hoe minder
verweven onze concrete wereld is met de transcendente wereld, dus meer seculair.
\end{answer}
\section{De dood van de literatuur?}
\begin{question}
Het artikel is gebaseerd op de overtuiging dat ons moderne ‘concept’ van
literatuur samenhangt met onder meer de verschuiving van een orale naar een
scripturale (of schriftelijke) literatuur. Wat vind je van deze stelling, in het
licht dat er vandaag nog steeds een grote voorleescultuur bestaat (bij jonge
kinderen), dat tal van auteurs voorlezen uit eigen werk voor een groot publiek,
dat sommige jonge dichters hun werk uitdrukkelijk concipiëren voor de mondelinge
voordracht (performerdichters en slammers)? Zijn dit weerleggingen van de
algemene stelling?
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
In elk van de aangehaalde voorbeelden gaat het nog steeds om geschreven teksten
die mondeling worden gedeeld. De ingrijpende veranderingen die de boekdrukkunst
met zich meebracht gelden nog steeds voor deze werken. Er is spraken van een
auteur aan wie het werk toegeschreven kan worden, de auteur van het voorgelezen
werk of de dichter. Het werk overleeft zelfs wanneer het niet mondeling
overgebracht kan worden en het is toegankelijk in zijn tekstuele vorm. Hoewel
zij het orale beogen, genieten deze werken nog steeds van de vele cruciale
kenmerken die het scripturale te bieden heeft. In die zin weerleggen zij niet de
algemene stelling.
\end{answer}
\section{Bouwen is nog geen bouwkunst}
\begin{question}
Het afgebroken paviljoen ontworpen door Toyo Ito in Brugge is meer dan een
constructie opgetrokken in aluminium. Het ontwerp bevat een grote gelaagdheid
die met een minimum aan middelen wordt vertaald. Geef enige toelichting waarom
dit werk van Ito een betekenis heeft.
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
Het ontwerp van Toyo Ito was een U-vormige ruimte, open aan twee zijden en
geplaatst in een ondiepe cirkelvormige vijver. Het was een eerbetoon aan Jan Van
Eyck, die daar begraven was. Hij was de kunstenaar die op revolutionaire wijze
het daglicht vasthield in zijn werken. De weerkaatsing van het daglicht op het
water van de vijver gaf een wonderlijke reflectie in het interieur van het
paviljoen. De constructie was er zuiver om het daglicht zichtbaar te maken.
Voorheen stond op deze locatie de Sint Donaatskerk waarin een centrale bouw werd
gecombineerd met een lang schip. De basisvorm van het paviljoen verwijst naar de
tweeledigheid van de Romaanse kerk.
\end{answer}
\section{Leren van Tissergate}
\begin{question}
Wat is een `fysieke context' en wat is een `humane context' en hoe kunnen
die toegepast worden op één van de drie projecten BsS, Avalon of B@L?
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
De \emph{context} is het betekenisgevend kader waarbinnen iets plaatsvindt. De
\emph{fysieke context} heeft betrekking op de specifieke architectuur. Hoe is
het project opgetrokken? Voor B@L omvat dit de smalle site zo optimaal mogelijk
benutten, met optimale openheid en lichtinval. Het gaat dan om de opdeling van
de ruimtes tot het kiezen van de juiste materialen in harmonie met de omgeving.
De \emph{humane context} focust zich op het menselijke, sociale en
maatschappelijke aspect. Het tracht dynamiek enthousiasme op gang te brengen.
Voor het B@L project gaat het erom om de verhoudingen tussen publiek en privaat
en tussen jong en oud naar voren te schuiven. De architect dienst hier niet
alleen rekening mee te houden, maar moet deze elementen samenbrengen.
\end{answer}
\section{Toerisme en erfgoed}
\begin{question}
Is Venetië inderdaad een exemplarisch voorbeeld van de toeristische `tragedy of
the commons'? Leg uw antwoord uit.
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
Dit is zeker het geval. Door een gebrekkig beleid overstijgt de stroom van
toeristen de toeristische draagkracht. Het streven van de individuele
toerist leidt tot de overexploitatie van het gemeenschappelijke goed dat het
toeristisch efgoed is. Het gevolg zijn een hoop negatieve externaliteten zoals
vervuiling, microcriminaliteit, congestie, stijgende kosten, verlies van
identiteit, etc. Het toerisme in Venetië is allesbehalve duurzaam.
\end{answer}
\section{Total Workplace Innovation}
\begin{question}
Leg uit waarom de traditionele, functionele manier van werken niet meer
aangepast is aan de omgevingseisen anno 2015.
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
De functionele structuur leidt tot weinig samenhang tussen de activiteiten en
dus weinig samenwerking. Deze fragmentatie zorgt voor immense afhankelijkheid
en dus complexiteit tussen de verschillende verbonden deelcomponenten. Het
grootste probleem is echter dat deze inrichting was ontworpen in een omgeving
die stabiel, zeker, simpel en helder was. Sinds de jaren 70 is de context echter
volatiel, onzeker, complex en ambigu. De cummulatieve eisen van de markt oefenen
druk uit op de organisatie. De eisen van vandaag staan loodrecht op diegene die
en halve eeuw geleden werden gesteld.
\end{answer}
\section{Nieuwe Kankertherapieën}
\begin{question}
Wat is de rol van preventie en screening voor kanker en waarom zijn ze
belangrijk?
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
De kans tot kanker is naast genetische achtergrond ook gerelateerd aan
omgevingsfactoren en de levensstijl van de persoon. Door carcinogenen te mijden
en te kiezen voor een gezondere levensstijl kunnen verschillende vormen van
kanker vermeden worden.
Hoe vroeger een kanker ontdekt wordt, hoe groter de overlevingskans. Betere
\emph{screening} leidt tot de ontdekking van kanker in vroegere stadia.
Bovendien werkt dit kostenbesparend daar de kosten lager liggen wanneer de
patiënt in een vroeg stadium genezen kan worden dan wanneer een langdurige
behandeling nodig is in een later stadium.
\end{answer}
\begin{answer}[Dennis]
Aanvulling op \emph{screening}: Door screening kunnen bijvoorbeeld metastasen
vroeg ontdekt worden en is de tumor vaak nog kleiner. Hoe langer het duurt eer
metastasen ontdekt worden, hoe meer tijd ze hebben om door het lichaam te
verspreiden. Hoe kleiner een tumor, hoe makkelijker hij is weg te halen met de
minste kans op uitzaaiingen.
\end{answer}
\section{Wetenschappelijke fraude}
\begin{question}
Zijn schendingen van wetenschappelijke integriteit in alle disciplines even
frequent volgens u of waar zouden ze frequenter zijn en waarom?
\end{question}
\begin{answer}[Jonas]
De vijf onderzoekers met het meeste terugtrekkingen van publicaties waren
allemaal werkzaam in de biomedische sector. Vermoedelijk liggen
belangenconflicten met betrekking tot de financiering van het onderzoek aan de
basis daarvan. Onderzoek heeft aangetoond dat bijna de helft van de onderzoekers
bepaalde geschenken of discretionaire fondsen heeft ontvangen van de sponsor
\cite{doi:10.1001/jama.289.4.454}. Dit leidt tot een conflict waarbij het
persoonlijk gewin, al dan niet financieel, invloed heeft op de primaire
interesse van de patiënt.
\end{answer}
\nocite{*}
\printbibliography
\end{document}